Politiek

Hokjesdenken

Als je moeite hebt met hokjesdenken, zegt dat dan misschien iets over jezelf?

Als ik zeg dat iemand ADHD heeft, dan betekent dat niet dat ik hem in een hokje stop. Dat is in ieder geval niet mijn bedoeling. Ik gebruik de term om kenmerken te benoemen die overeenkomsten vertonen met die van anderen. Dat praat soms makkelijker als je woorden wil geven aan wat je ziet. Het kind of de mens verandert er niet door. Het maakt iemand niet minder waard. Integendeel, het maakt iemand bijzonder. Pas als er niks herkenbaars aan je is, moet je je zorgen gaan maken.

Mijn zus heeft downsyndroom, ook zo’n hokje waar je ingestopt kan worden. Maar je ontkomt er bij haar niet aan. Aan haar uiterlijke kenmerken zie je dat ze anders is dan anderen. Waar je bij iemand met licht autistische kenmerken nog kunt twijfelen, is er bij mijn zus geen twijfel mogelijk. Je ziet het meteen. Ze is een “mongooltje”, zoals ze het zelf zegt. Vroeger, toen we samen kind waren, was dat nog een gangbaar begrip, mongool. Ik heb er geen moeite mee, maar ik ben er dan ook mee opgegroeid. Ouders van nu, met een kind met downsyndroom, hebben wel moeite met dat ouderwetse begrip. Dat kan ik mij heel goed voorstellen. Wat ik bedoel te zeggen, het kind of de mens verandert er niet door. Mijn zus blijft gelukkig gewoon zichzelf. En hokjes zijn hokjes, welke naam je er ook aan geeft.

Hokjesdenken zegt vooral iets over mensen die als ze een begrip als ADHD horen, er het hokje bij denken in hun hoofd. Om vervolgens het kind waar het over gaat niet meer als dezelfde persoon te kunnen zien. Omdat het hokje in hun hoofd wordt gekoppeld aan een vooroordeel. Dat de ouders van kinderen waar het om gaat dat niet prettig vinden, begrijp ik maar al te goed. Zij zien als ze naar hun kind kijken vooral iemand waar ze heel veel van houden.

Soms denk ik dat mensen die zeggen dat ze niet in hokjes willen denken, dat stiekem toch doen. Dat ze zeggen niet in hokjes te willen denken, omdat ze van zichzelf weten dat er dan een vooroordeel bij hen opkomt. En dat ze daar niet trots op zijn. Het is zomaar een gedachte…

Bulgaren in Waterland

Hoeveel Bulgaren wonen er zogenaamd in Purmerend? Er wordt landelijk op grote schaal gefraudeerd met zorgtoeslag, huurtoeslag en andere toeslagen. Systeemfraude noemen ze dat. Systeemfraude is nu al hét politieke woord van 2013.

Bij het invoeren van het toeslagensysteem in 2005 plaatste de Algemene Rekenkamer al vraagtekens bij het gekozen model van uitvoering. In een rapport van mei 2006 schrijft de Rekenkamer daarover: “Er is voorrang gegeven aan tijdige uitbetaling boven rechtmatigheid.” Met andere woorden, de controle vindt pas plaats (lang) na uitbetaling. De Belastingdienst heeft destijds herhaaldelijk aangegeven meer tijd nodig te hebben voor de invoering van het toeslagensysteem. Er was niemand in Den Haag die het wilde horen. Het gaat nu niet een beetje fout, maar heel erg fout. En de volgende keer gaat het waarschijnlijk wéér fout, door een andere systeemfout. Eerder deze maand was het persoonsgebonden budget in opspraak omdat er op grote schaal mee gefraudeerd wordt. Ook ziekenhuizen frauderen er lustig op los en declareren onterecht miljarden euro’s bij de zorgverzekeraars. De fraude is extra schrijnend als je bedenkt dat er vanwege de economische crisis zeer pijnlijke maatregelen zijn genomen om te bezuinigen op de overheidsuitgaven.

Er zit een hardnekkige systeemfout in de Nederlandse overheid. In Den Haag heeft niemand de regie over het land. Belangrijke beslissingen worden niet genomen op basis van feiten maar op basis van sentiment. Er is geen directeur of Raad van Toezicht die het algemeen belang in de gaten houdt. Er is ook geen visie die langer dan vier jaar mee gaat, als er al sprake is van visie. De ministers en staatssecretarissen zijn te druk met het uitvoeren van het regeerakkoord. En anders wel met verantwoording afleggen over de puinhopen die hun voorgangers hebben achtergelaten. Ik geef toe, ik word er een beetje cynisch van. Volgende keer weer een column over alle mooie dingen die er gebeuren in de politiek in onze regio.


Deze column verscheen eerder in Dagblad Waterland.

Sociale werkplaats

Vroeger heette een werkvoorzieningschap nog een sociale werkplaats. Mijn zus, een mongool, werkte daar toen, samen met andere geestelijk gehandicapten. Twintig jaar geleden werden die termen nog gebruikt. Nu zouden we spreken van mensen met het downsyndroom en mensen met een verstandelijke beperking. Mijn zus heeft er nooit last van gehad dat mensen haar mongool noemden. Sterker nog, zij buitte haar handicap uit. “Maar ík ben een mongooltje”, zei ze dan, als ze rook dat er voordeel mee te behalen viel. De behoefte aan verzachtende benamingen is er vooral bij mensen die er van afschrikken. Het liefst zouden ze zien dat er helemaal geen handicap was. Hier moest ik aan denken toen ik het nieuws las over het beëindigen van het werkgeverschap van BaanStede. Alle medewerkers  van het werkvoorzieningschap zullen worden ondergebracht bij reguliere bedrijven.

De koerswijziging bij BaanStede is voornamelijk ingegeven door een gebrek aan geld. Het is op zich een mooi streven om alle medewerkers onder te brengen bij reguliere bedrijven. Maar niet erg realistisch. Er zal altijd een groep blijven waarbij dat niet mogelijk is. Niet zonder één op één begeleiding. Ook zullen er mensen zijn die pas na een periode van intensieve training bij een regulier bedrijf kunnen instromen. In deze opleidingsfase moeten beroepsvaardigheden maar vooral ook sociale vaardigheden worden aangeleerd die noodzakelijk zijn om te overleven in het bedrijfsleven.

‘Omdat het een kwetsbare doelgroep is, zijn gisteren alle medewerkers ingelicht’, vertelde wethouder Daan tegenover deze krant. Dat klinkt aardig, maar slaat nergens op. Onder de medewerkers van BaanStede is door het nieuws grote onrust ontstaan. Zij vragen zich terecht af of een regulier bedrijf hen wel wil hebben. Het is het tegenovergestelde van zorgvuldig omgaan met een kwetsbare doelgroep. Als BaanStede er van overtuigd is dat alle medewerkers kunnen worden ondergebracht bij reguliere bedrijven: doe dat dan gewoon! Begeleid ze er in alle rust naar toe. En laat deze mensen niet maanden lang in onzekerheid. Want wat gebeurt er als het niet lukt? Komen deze medewerkers van BaanStede dan thuis te zitten? Weg sociale contacten, weg gevoel van ‘iets bijdragen aan de samenleving’. Dat zou schandalig zijn.

Deze column verscheen eerder in Dagblad Waterland.

Kattenbelasting

Bestaat er een land bestaat waar zoveel verschillende belastingen worden geïnd als in Nederland? Als rijksbelasting kennen we onder andere loonbelasting, vermogensbelasting, belasting op kansspelen, belasting op de erfenis, belasting op de aankoop van een motorvoertuig, belasting op het gebruik van een motorvoertuig, accijns op benzine, accijns op alcohol en tabak, belasting op het kopen van een huis, belasting op leidingwater en niet te vergeten betalen we BTW over goederen en diensten die we kopen. Aan de provincie betalen we waterschapsheffing – daarnaast gaat een deel van de motorrijtuigenbelasting naar de provincie (?). En dan zijn er nog de gemeentebelastingen, zoals rioolheffing, onroerende zaak belasting, afvalstoffenheffing en hondenbelasting.

Ik ben geen tegenstander van belasting betalen, maar het zou van mij wel wat simpeler mogen. Vaak is het voor mij onduidelijk waarom er belasting moet worden betaald. Bijvoorbeeld, iemand werkt zich te pletter, betaalt zijn hele leven lang een kapitaal aan belasting en alles wat er dan overblijft wordt na overlijden nogmaals belast bij de erfenis. Waarom? Soms is de reden van belasting iets duidelijker. Voor hondenbelasting geldt het principe van de vervuiler betaalt. Ik vraag mij dan wel af wat de gemeente met dat geld doet om de vervuiling tegen te gaan. Op een hondenuitlaatstrook poepen honden vooral als het zo uitkomt. Onderweg er naartoe hebben ze de meeste aandrang. Dat is mijn stellige overtuiging, nadat ik van de week voor de zoveelste keer in een hondendrol stapte.

Bij kattenbelasting kan ik mij helemaal niets voorstellen. Toch vind 57 procent van het ombudspanel van deze krant het een goed idee om kattenbelasting in te voeren. Zodat de gemeenten geld hebben om de overlast te bestrijden. ‘Goedemorgen, buurman! Wij zijn van de gemeente en komen even de drollen van de buurtkatten uit uw tuin scheppen. Welke plant was er door die rode kater van de buren doodgesproeid, zei u? Ah, de rododendron, dan moet ik u teleurstellen. We hebben alleen nog maar hortensia’s als vervangende plant in de aanbieding. Nee, begrijp ik, vinden wij ook heel vervelend. Dan moet u bij de gemeente zijn, misschien kan volgend jaar de kattenbelasting wat omhoog.’

Deze column verscheen eerder in Dagblad Waterland.

Asociaal Lenteakkoord

Als mentor van mijn mongoloïde zus ontving ik afgelopen week een zorgelijke brief van Odion, de zorgstichting waar ze woont. In de brief roept Odion familie en cliënten op om samen met hen te protesteren tegen de bezuinigingen op het gehandicaptenvervoer. Nou, bij deze dan.

Ik schreef in deze column al eens dat het gehandicaptenvervoer voor verbetering vatbaar is. Als je naar een vereniging reist is een geaccepteerde marge van een half uur bij het brengen en ophalen heel vervelend. De taxi is dan vaak of te vroeg, of te laat op de plaats van bestemming. Voor een gehandicapte extra vervelend. Als je in een rolstoel zit bijvoorbeeld, dan heb je het buiten vaak koud – als je niet beweegt is er minder bloedcirculatie. Als je dan een half uur buiten in de regen of de kou moet wachten voordat je aan de gymnastiekles kan deelnemen, gaat de lol er wel vanaf. Nú al is dat voor medebewoners van mijn zus reden om hun lidmaatschap op te zeggen en liever thuis te blijven. De bezuinigingen die in het Lenteakkkoord zijn opgenomen zorgen daarbovenop voor een dramatische verslechtering. Ik kan er met mijn volle verstand niet bij dat zogenaamd sociale partijen als ChristenUnie, CDA, D66 en GroenLinks hun handtekening onder zo’n asociale maatregel hebben durven zetten. In de brief van Odion wordt uitgelegd wat de bezuinigingsmaatregel inhoudt: ‘De voorgenomen bezuinigingen op het gehandicaptenvervoer leiden ertoe dat er vanaf 2013 onvoldoende geld is om mensen nog naar de dagbesteding te vervoeren. […] Door het Lenteakkoord wordt het gemiddelde tarief voor rolstoelvervoer van 19,50 euro per persoon per dag teruggebracht naar 8 euro. De zorginstellingen en de gehandicaptenzorg moeten er gemiddeld 25 euro voor betalen. Odion wordt hiermee 69% gekort ten opzichte van het huidige budget.’

Het is helaas niet zo dat zorginstellingen zwemmen in het geld. Deze klap kan niet worden opgevangen. De gevolgen zullen dramatisch zijn voor de cliënten, en dus ook voor mijn zus. Deze maatregel uit het Lenteakkoord treft vele gehandicapten in de kern van hun bestaan, hun bewegingsvrijheid wordt er ernstig door beperkt. Ik roep de politiek op in actie te komen tegen deze vorm van ‘huisarrest’.

Deze column verscheen eerder in Dagbald Waterland.

De Ilpenhof

In Ilpendam staat een nieuw schoolgebouw met een mooie naam. Brede school De Grote Grutto biedt onderdak aan twee basisscholen, een peuterspeelzaal, een buitenschoolse opvang, een dependance van de regionale bibliotheek en een gymzaal. Het is het meest duurzame schoolgebouw van Nederland. Alles lijkt te kloppen aan het bouwproject. Bijna alles klopt. Het gebouw staat namelijk op de verkeerde plaats. Het terrein van het in verval geraakte voormalige bejaardentehuis De Ilpenhof was meer geschikt geweest. Betere ligging, meer ruimte en het zou een einde maken aan het wegrotten van De Ilpenhof.

Ik weet niet precies waar het fout is gegaan. Het heeft er alle schijn van dat woningcorporatie Woonzorg Nederland andere plannen heeft met het terrein. Ze willen geen geld investeren in een schoolgebouw dat hun niks oplevert. Merkwaardig. Woningcorporaties mogen geen winst maken en hebben nadrukkelijk een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Van de minister hebben ze de taak gekregen om zich in te zetten voor behoud en verbetering van de leefbaarheid van een wijk of buurt. Ik denk niet dat de minister het goed vindt dat Woonzorg al ruim tien jaar lang De Ilpenhof laat wegrotten. De plannen voor het verbeteren van de leefbaarheid werden door de inwoners van Ilpendam op een presenteerblaadje aangeleverd. Wat wil je nog meer als maatschappelijk betrokken organisatie?

Het kan nog gekker. Woonzorg heeft kort gelden de laatste poging om wat van De Ilpenhof te maken gestaakt. Het wijksteunpunt en de 32 seniorenwoningen zijn van de baan. Woonzorg heeft verantwoordelijk wethouder Bert Schalkwijk laten weten, zeker niet voor 2015 te beginnen aan die ‘onrendabele investering.’ Pardon? Onrendabele investering? Doe even normaal! Ik herhaal: Woonzorg mag geen winst maken en heeft als belangrijke taak de leefbaarheid in buurten en wijken te behouden en te verbeteren. Maar die taak weigeren ze doodleuk uit te voeren. Wat een arrogantie.

Woonzorg heeft zichzelf in 2011 laten controleren door een externe visitatiecommissie. Op hun website schrijven ze daar het volgende over: ‘In oktober 2011 is het visitatierapport van Woonzorg Nederland met het eindcijfer 6,1, uitgebracht. De commissie ziet voor Woonzorg Nederland een forse uitdaging om de klanttevredenheid, de relatie met belanghebbenden en de kwaliteit van het bestaande bezit, te verhogen.’ Dat lijkt mij het understatement van het decennium.

Deze column verscheen eerder in Dagblad Waterland.

Brandweerpost Beemster

Van een afstandje heb ik het gedoe rond de nieuwe brandweerpost voor de gemeente Beemster gevolgd. Het heeft voor nogal wat commotie gezorgd bij omwonenden. Zij vinden het ontwerp lelijk, de bakstenen te donker van kleur en de locatie verkeerd gekozen. Omdat het mijn interesse had gewekt – ik vond de afbeelding die in deze krant werd afgebeeld ook niet bepaald tot de verbeelding spreken – heb ik geprobeerd te achterhalen wanneer er in de gemeente Beemster over de brandweerpost zou worden gesproken. Via een bericht op Dichtbij.nl vond ik de agenda van de welstandscommissie. Ik klikte hoopvol door om te zien of de brandweerpost erop zou staan. Het bestand met de agenda leek nog het meest op een scan van een verfrommelde fax. Nauwelijks leesbaar en vooral nogal cryptisch. Ik kon er geen wijs uit worden. Op het digitale vod zes vergaderonderwerpen. Bouwwerken die worden aangeduid met een BWT-code? Gemandateerd of voor grote commissie? Soort aanvraag: BV, BN of P? Geen verdere uitleg. De enige concrete aanwijzing is het bouwadres. Zuiderpad dertien? Hmm. Dat zou het wel eens kunnen zijn. Maar voor mij net iets te onzeker. Ik moest me in allerlei bochten wringen om er bij te kunnen zijn. De kans dat dat voor niks zou zijn achtte ik net iets te groot. Twee dagen na de vergadering van de welstandscommissie viel het definitieve besluit tijdens een raadsvergadering. Met als belangrijkste aanpassing de kleur bakstenen werd het ontwerp nu goed genoeg bevonden. Het komt op mij nogal arrogant over. “We hebben toch naar jullie geluisterd, wat wil je nog meer dan?” De bewoners hebben het gevoel dat de brandweerpost hun door de strot wordt geduwd. Daar lijkt het inderdaad op.

Wat mij verder verbaast? De gemeente Beemster overweegt nauwe samenwerking met de gemeente Purmerend? Waarom dan een brandweerpost bouwen als de brandweerkazerne in Purmerend op een steenworp afstand ligt? Wacht dan tenminste tot duidelijk is of die verregaande samenwerking tot stand komt. Als dat niet zo is kan er altijd nog gebouwd worden. Maarja, ik ben een leek als het om politiek gaat. En met gemeentelijke diensten die zo zuinig zijn met het geven van (leesbare) informatie zal dat voorlopig wel zo blijven. www.dirkzijn.nl

Deze column verscheen eerder in Dagblad Waterland.

Geen brug te ver

Ik kan niet wachten tot de ‘Milky Way Bridge’ af is. Het lijkt wel of ik de enige ben die enthousiast is? Nooit hoor ik mensen er iets positiefs over zeggen. Meestal gaat het erover dat de brug te duur is. Veel verder gaat de kritiek ook niet. Je kunt je afvragen of de kritiek terecht is. Wat is duur? Er staan wel meer grote uitgaven op de begroting van de gemeente. Het gaat erom of de brug het geld waard is.

De brug met de strategische ligging getuigt van stedenbouwkundige visie. De brug vormt meer dan alleen een fysieke verbinding tussen het oude centrum en de nieuwbouwwijk Weidevenne. Het verbindt de twee wijken letterlijk én figuurlijk. In de voorlichting beschrijft de gemeente het als volgt: ‘Door de bouw van de Melkwegbrug wordt de historische verbinding van de Melkweg met het oude centrum hersteld. De brug bestaat uit twee componenten: een route voor het fietsverkeer die met een brede slinger de oversteek maakt, en een hoge boog voor de voetgangers waarmee een hoogte van circa elf meter bereikt wordt. De brug wordt daarmee méér dan de snelst mogelijke overgang; het wordt een doel en een attractie op zich.’ Niks op aan te merken. De verbinding moet er komen en een stad heeft markeringspunten nodig. Kerken, parken, pleinen, bruggen en gebouwen vormen het gezicht van een stad of dorp. De plek bij het Tramplein schreeuwt om een markeringspunt. Ik bewonder de bedenker van het stedenbouwkundig plan. En de wethouder, die ondanks forse kritiek doorzet.

Grote projecten gaan nooit zonder slag of stoot, en zo hoort dat ook. Je moet je als stadsbestuur pas echt zorgen maken als niemand zich meer druk maakt over zulke grote uitgaven. De renovatie van de Koemarkt had eveneens heel wat voeten in de aarde. Zelfs toen het werk gedaan was moest er nog een bank in tweeën worden gesplitst om een belofte aan de kritische bewoners in te lossen. Ik geloof dat er nu geen Purmerender meer is die vindt dat de renovatie niet goed is uitgevoerd, of dat die teveel heeft gekost. Ik hoop dat het zo ook zal gaan met de Melkwegbrug.

Deze column verscheen eerder in Dagblad Waterland.

Archief