Dirk Olsthoorn

Natuurgebied Baanstee-Noord

‘Slim omgaan met de omgeving, mijn tweede natuur.’ Het is een van de slogans op de levensgrote borden die langs de N244 staan, op de plek waar Baanstee-Noord moet komen. Bulldozers en graafmachines vormen op de achtergrond het decors. Het zijn geen lullige bordjes, maar het is dan ook geen lullig stukje grond in de verkoop. Baanstee-Noord wordt tenminste zo groot als Baanstee-Oost en Baanstee-West samen. Reclame maken mag wat kosten en liever geen half werk, moet men bij de gemeente Purmerend hebben gedacht. Dat er reclame gemaakt moet worden is opmerkelijk. Toen de plannen voor de Baanstee-Noord werden gemaakt was er nog geen economische crisis. Kennelijk is er nu te weinig animo. Is de reclame nodig om een fiasco te voorkomen? Er is geen openbare lijst met namen van bedrijven die zich willen vestigen in Baanstee-Noord. En dan nog, wat is zo’n lijst waard. Het is makkelijk gezegd dat je interesse hebt, maar er zitten geen verplichtingen aan vast. Deze krant melde kort geleden dat er nog geen vierkante centimeter van de grond is verkocht.

De stichtingen Baanstee-Noord nee! en Behoud Waterland hebben geprotesteerd bij het ministerie. Tot twee keer toe heeft de Raad van State staatssecretaris Bleker op de vingers getikt. Volgens de Raad heeft hij ten onrechte het protest ongegrond verklaard en had hij beter moeten weten. Het doet vermoeden dat het ministerie het protest moedwillig niet in behandeling heeft genomen. De boel net zo lang vertragen totdat het te laat is om het project nog terug te draaien.

Ondertussen is er een mooi stukje natuur opgeofferd voor het nieuwe industrieterrein. Het meest oorspronkelijke stukje Purmerpolder is verdwenen. De steenuil, de torenvalk en de meervleermuis zijn inmiddels verdreven. Weggevlogen. Ik hoop maar dat ze ergens in de buurt een rustig plekje hebben kunnen vinden. Voor de koerskarper en de gestreepte pad is het een stuk lastiger om te verhuizen naar een andere omgeving.

Is dit wat de gemeente bedoelt met ‘slim omgaan met de omgeving’? De slogan suggereert dat Baanstee-Noord vooral aantrekkelijk is voor milieuvriendelijke ondernemers. Ik zie het verband niet helemaal. ‘Slim omgaan met de natuur, niet in mijn omgeving.’ Dat lijkt mij meer van toepassing.

Deze column verscheen eerder in Dagblad Waterland.

Baanstee away

Humor om niet te lachen. Voor de aanleg van Baanstee Noord moest een oorspronkelijke stukje Purmerpolderlandschap verdwijnen. Noodzakelijk volgens de gemeente Purmerend, want economische groei en geld enzo. Ooit bedacht toen het de economie nog voor de wind ging. Nooit bedacht dat je bij gebrek aan wind zo’n plan ook kunt stoppen. Gewoon omdat dat kan. Of omdat er zeldzame vliegbeestjes rondvladderen. Of omdat er in al die jaren van ontwikkeling nog geen vierkante centimeter van het terrein is verkocht? Niet zo vreemd, er staat nog wel wat leeg op de bestaande industrieterreinen van de marktstad (1, 2, 3, 4) Je kan er zo intrekken met je toko, voor minder dan de hoofdprijs.

De gemeente Purmerend heeft de Baanstee Noord in de uitverkoop gedaan. Enorme billboards moeten bedrijven over de streep trekken. In de meest hilarische loltekst (om niet te lachen) wordt het voormalig stukje Purmernatuur aangeprezen bij de duurzame ondernemer: ‘Slim omspringen met de omgeving, mijn tweede natuur.’ O ironie. Wie verzint zoiets? Ik dacht zelf meer aan: ‘Slim omspringen met de natuur, niet mijn kopje thee.’ Of: ‘In mijn omgeving liever geen natuur.’ Man man man.


Kattenbelasting

Bestaat er een land bestaat waar zoveel verschillende belastingen worden geïnd als in Nederland? Als rijksbelasting kennen we onder andere loonbelasting, vermogensbelasting, belasting op kansspelen, belasting op de erfenis, belasting op de aankoop van een motorvoertuig, belasting op het gebruik van een motorvoertuig, accijns op benzine, accijns op alcohol en tabak, belasting op het kopen van een huis, belasting op leidingwater en niet te vergeten betalen we BTW over goederen en diensten die we kopen. Aan de provincie betalen we waterschapsheffing – daarnaast gaat een deel van de motorrijtuigenbelasting naar de provincie (?). En dan zijn er nog de gemeentebelastingen, zoals rioolheffing, onroerende zaak belasting, afvalstoffenheffing en hondenbelasting.

Ik ben geen tegenstander van belasting betalen, maar het zou van mij wel wat simpeler mogen. Vaak is het voor mij onduidelijk waarom er belasting moet worden betaald. Bijvoorbeeld, iemand werkt zich te pletter, betaalt zijn hele leven lang een kapitaal aan belasting en alles wat er dan overblijft wordt na overlijden nogmaals belast bij de erfenis. Waarom? Soms is de reden van belasting iets duidelijker. Voor hondenbelasting geldt het principe van de vervuiler betaalt. Ik vraag mij dan wel af wat de gemeente met dat geld doet om de vervuiling tegen te gaan. Op een hondenuitlaatstrook poepen honden vooral als het zo uitkomt. Onderweg er naartoe hebben ze de meeste aandrang. Dat is mijn stellige overtuiging, nadat ik van de week voor de zoveelste keer in een hondendrol stapte.

Bij kattenbelasting kan ik mij helemaal niets voorstellen. Toch vind 57 procent van het ombudspanel van deze krant het een goed idee om kattenbelasting in te voeren. Zodat de gemeenten geld hebben om de overlast te bestrijden. ‘Goedemorgen, buurman! Wij zijn van de gemeente en komen even de drollen van de buurtkatten uit uw tuin scheppen. Welke plant was er door die rode kater van de buren doodgesproeid, zei u? Ah, de rododendron, dan moet ik u teleurstellen. We hebben alleen nog maar hortensia’s als vervangende plant in de aanbieding. Nee, begrijp ik, vinden wij ook heel vervelend. Dan moet u bij de gemeente zijn, misschien kan volgend jaar de kattenbelasting wat omhoog.’

Deze column verscheen eerder in Dagblad Waterland.

Wethoudersdiploma

Bij de gemeente Waterland verdwijnen basisvoorzieningen langzaam maar zeker uit de dorpskernen en stuntelt de wethouder met de busroutes; In Landsmeer vliegen de raadsleden en het college elkaar in de haren en heerst een ware bestuurscrisis; Her en der worden burgemeesters de laan uitgestuurd; Het aanvullend openbaar vervoer voor ouderen en gehandicapten is in de gemeente Beemster bedroevend slecht geregeld; En zo kan ik nog wel even doorgaan. Wat is er toch aan de hand met de kleine gemeentes in ons Waterland?

De gemeente Beemster onderzoekt om financiële redenen of samenwerking met Purmerend nodig is. Gemeente Graft-De Rijp gaat om dezelfde reden samen met Alkmaar en Heerhugowaard. Hoe lang duurt het nog voordat de gemeente Waterland toenadering zoekt met Edam-Volendam?

Je zou verwachten dat het voor een kleine gemeente makkelijker is om de zaakjes op orde te hebben. De kleinschaligheid bevordert het overleg. Tussen burger en bestuur, maar ook binnen het gemeentelijke apparaat. De kleine gemeentes bewijzen het tegendeel. Waarom gaat er dan toch zo vaak iets mis bij de kleine gemeentes in Waterland? Is er bij de grote gemeentes soms meer kwaliteit in huis?

Om wethouder te worden heb je geen diploma nodig. Erger, je hoeft niet eens te kunnen bewijzen dat je in een andere functie hebt bewezen over de benodigde kwaliteiten te beschikken. Als jouw partij vertrouwen in je heeft kan je zomaar worden voorgedragen om wethouder te worden. Niet bepaald een uitgebreide sollicitatieprocedure. Niet iedereen staat te springen om wethouder te worden. Het betaalt aardig, maar na vier jaar kan je carrière voorbij zijn. Of eerder, als bijvoorbeeld het college valt, of als je er zelf een potje van maakt.

In Waterland ontvangt de wethouder bij een voltijdsaanstelling 5.553 euro per maand. In Purmerend loopt dat op tot 7.115 euro, omdat er meer inwoners zijn. Daarmee is het wethouderschap de best betaalde amateurbaan die ik ken. De kleine gemeentes vormen het afvalputje. De betere wethouders vertrekken naar grotere gemeentes, of naar de landelijke politiek. Er moet nodig iets veranderen. Fuseren met grotere gemeenten vind ik niet de beste oplossing.


Deze column verscheen eerder in Dagblad Waterland.

Asociaal Lenteakkoord

Als mentor van mijn mongoloïde zus ontving ik afgelopen week een zorgelijke brief van Odion, de zorgstichting waar ze woont. In de brief roept Odion familie en cliënten op om samen met hen te protesteren tegen de bezuinigingen op het gehandicaptenvervoer. Nou, bij deze dan.

Ik schreef in deze column al eens dat het gehandicaptenvervoer voor verbetering vatbaar is. Als je naar een vereniging reist is een geaccepteerde marge van een half uur bij het brengen en ophalen heel vervelend. De taxi is dan vaak of te vroeg, of te laat op de plaats van bestemming. Voor een gehandicapte extra vervelend. Als je in een rolstoel zit bijvoorbeeld, dan heb je het buiten vaak koud – als je niet beweegt is er minder bloedcirculatie. Als je dan een half uur buiten in de regen of de kou moet wachten voordat je aan de gymnastiekles kan deelnemen, gaat de lol er wel vanaf. Nú al is dat voor medebewoners van mijn zus reden om hun lidmaatschap op te zeggen en liever thuis te blijven. De bezuinigingen die in het Lenteakkkoord zijn opgenomen zorgen daarbovenop voor een dramatische verslechtering. Ik kan er met mijn volle verstand niet bij dat zogenaamd sociale partijen als ChristenUnie, CDA, D66 en GroenLinks hun handtekening onder zo’n asociale maatregel hebben durven zetten. In de brief van Odion wordt uitgelegd wat de bezuinigingsmaatregel inhoudt: ‘De voorgenomen bezuinigingen op het gehandicaptenvervoer leiden ertoe dat er vanaf 2013 onvoldoende geld is om mensen nog naar de dagbesteding te vervoeren. […] Door het Lenteakkoord wordt het gemiddelde tarief voor rolstoelvervoer van 19,50 euro per persoon per dag teruggebracht naar 8 euro. De zorginstellingen en de gehandicaptenzorg moeten er gemiddeld 25 euro voor betalen. Odion wordt hiermee 69% gekort ten opzichte van het huidige budget.’

Het is helaas niet zo dat zorginstellingen zwemmen in het geld. Deze klap kan niet worden opgevangen. De gevolgen zullen dramatisch zijn voor de cliënten, en dus ook voor mijn zus. Deze maatregel uit het Lenteakkoord treft vele gehandicapten in de kern van hun bestaan, hun bewegingsvrijheid wordt er ernstig door beperkt. Ik roep de politiek op in actie te komen tegen deze vorm van ‘huisarrest’.

Deze column verscheen eerder in Dagbald Waterland.

Juich!

‘Je kunt beter te vroeg juichen dan nooit juichen.’ Het is de lijfspreuk van mijn vader. En van mij. Het helpt mij bij mijn werk als docent. In het onderwijs is de lijfspreuk vrij vertaald: geef een leerling liever teveel vertrouwen dan geen vertrouwen. Leerlingen in het voortgezet onderwijs groeien door vertrouwen. Het doet meer voor hen dan de beste opdracht of de leukste les. Als het vertrouwen ontbreekt dan mist de belangrijkste voorwaarde om te groeien. Een gebrek aan vertrouwen kan voor grote leerproblemen zorgen. Als je niet oppast worden zesjes vijfjes en blijven leerlingen zitten. Leerlingen stromen af, raken nog meer in de put en verlaten school vroegtijdig. De vicieuze cirkel is moeilijk te doorbreken. Behalve dan… met een flinke dosis vertrouwen.

Er zit een nieuwe jongen in mijn mentorklas, Alex. Hij komt van de schakelklas. Het was de bedoeling om daar opgelopen leerachterstanden weg te werken en zo de overgang naar de beroepsgerichte leerweg in de derde klas van het vmbo mogelijk te maken. Alex had het slecht naar zijn zin bij de schakelklas. Hij was boos en vond het niet eerlijk dat hij was afgezonderd van vrienden en klasgenoten. Het lukte hem daardoor niet om zijn achterstanden weg te werken. Op het laatst volge hij nog maar één uurtje les per dag. Dat was in overleg met de leerplichtambtenaar nog alles wat haalbaar was.
De schakelklas is opgeheven. Omdat er op een nieuwe school geen plaats was voor Alex zit hij tot het eind van het schooljaar in mijn klas. Het helpt dat hij inmiddels de goede medicatie gebruikt om zijn concentratieproblemen te controleren. Het helpt ook dat mijn mentorklas hem met open armen heeft ontvangen – dat Alex een lieve jongen is maakte dat gemakkelijk. Maar wat hem nog het meest helpt is dat hij ontzettend blij is dat hij weer in een ‘gewone klas’ zit, op een ‘gewone school’.
Ik besprak met Alex dat hij wat tijd nodig zou hebben om weer in het normale ritme te komen. Van één uurtje per dag naar lange dagen van half negen tot half vier, is een flinke overgang. Daarbij komt nog het wennen aan de medicatie en het halverwege het schooljaar ‘gewoon’ meedoen met de reguliere lesstof. Het is nogal wat. Ik ben dan ook ontzettend trots op Alex dat het lukt. De weektaak, met daarin het werk voor alle vakken, is nu deze week bijna helemaal af. Volgende week gaat het hem lukken om de weektaak af te krijgen. Het gaat nu zelfs zo goed dat we ons afvragen of het nog wel nodig is om door te verwijzen naar het speciaal onderwijs. Alex haalt de ene voldoende na de andere. Het klassenteam is net zo enthousiast als ik. Waarom zou het niet lukken? Het is een hele sociale jongen. Hij zou het goed naar zijn zin hebben op het zorgplein, bij de sector Zorg & Welzijn. Volgens de regels kan hij niet over omdat hij te veel lesstof heeft gemist. Maar zou hij het aankunnen? Dat vind ik een betere vraag. Ik ben er van overtuigd van wel. Hij zou zó blij zijn dat hij ‘gewoon’ de kans krijgt om zijn vmbo-diploma te halen, dat de kans van slagen er met honderd procent door zou toenemen. En nu maar hopen dat ik de juiste mensen hiervan kan overtuigen.

Ik hoop dat ik niet te vroeg juich. In ieder geval genieten we samen van het moment.


Deze column verscheen eerder in vakblad ‘Bij de les’.

Pestkoppen

Het was de afgelopen week hommeles op Twitter. Purmerendse gemeenteraadsleden beschuldigden elkaar over en weer. Iets over het niet nakomen van afspraken en te vaak afwezig zijn bij vergaderingen, doet er verder niet toe. Het begon plagerig maar het werd al gauw onaangenaam. De kritiek van Bart van Elden (VVD) en Frank Alberts (PvdA) werd door Arie-Wim Boer (Leefbaar) opgevat als verraad. Hoogst verontwaardigd kondigde Arie Wim aan dat-ie niks meer met de twee te maken wou hebben. Een ‘block’ op Twitter, zodat ze zijn tweets niet meer konden lezen, dat was hun verdiende loon. In totaal bemoeiden wel vijf Purmerendse politici zich met de cyberruzie. ‘Is dit het niveau van de Purmerendse politiek?’, vroeg ik de heren kemphanen. Er werd wat lacherig over gedaan, behalve door eentje dan. Als leraar in het voortgezet onderwijs herken ik snel wat er aan de hand is. Grapjes maken ten koste van de ander, iemand openlijk terechtwijzen, dat is geen plagen maar pesten. Pesten gebeurt niet alleen op scholen. Uit onderzoek blijkt dat meer dan een half miljoen Nederlanders zeggen weleens gepest te worden op het werk. De gemeenteraad van Purmerend is dus geen uitzondering.

Ik vind het geen fraai beeld van de raad. Natuurlijk, het is een vertekend beeld. De raad bestaat uit meer leden en de meesten doen niet aan cyberpesten. Over het algemeen is de sfeer onderling juist goed te noemen. Toch heb ik er in dit geval meer moeite mee. Gemeenteraadsleden hebben een voorbeeldfunctie. Als je kritiek hebt, bewaar die dan voor in de raadsvergadering. Of spreek elkaar er in de wandelgangen op aan. Dat is wel zo veilig. Ik vraag mij soms af of alle raadsleden wel doorhebben dat Twitter een openbaar medium is. Dat u en ik ze kunnen volgen. Dat er mensen zijn die de volksvertegenwoordigers in de gaten houden. Of ze wel een beetje lief voor elkaar zijn en zich aan de normale omgangsvormen houden. Misschien is het na de cursus ‘morele oordeelsvorming’ voor de gemeenteraad nu tijd voor een cursus sociale media en cyberpesten? Misschien moet ik dan ook maar aanschuiven, na deze openlijke kritiek.


Deze column verscheen eerder in Dagblad Waterland.

Purmerend punt NL

Ik heb ruzie met de “nieuwe” website van de gemeente Purmerend. De website van de gemeente is zogenaamd vraaggestuurd. Zoeken op trefwoorden, in plaats van navigeren met koppen en knoppen. Maar welke vraag ik ook stel, de website stuurt mij altijd de verkeerde kant op. Of ik nou zoek naar een video-opname van een raadsvergadering of naar informatie over de bouw van het woonzorgcomplex, ik zoek me telkens een ongeluk.

Het begint me te irriteren dat ik niet kan vinden wat ik zoek. Wat is er mis met mij? Stel ik te moeilijke vragen? In het begin dacht ik dat het onwennigheid was. Dat ik door de nieuwigheid een soort faalangst had ontwikkeld die mij blokkeerde. Ik heb er een keer over gemaild met de afdeling voorlichting van de gemeente. Die reageerden onmiddellijk, en na hun eenvoudige antwoord voelde ik me nóg stommer. De link naar de video van de raadsvergadering stond gewoon op de pagina waar ik zocht. Ik besloot dat ik wat tijd nodig had, dat ik gewoon moest wennen. Maar nu, na bijna een jaar, ben ik nog altijd niet gewend en vraag ik mij af of ik de enige ben. Vorige week plaatste een vriend van mij een bericht op Facebook over de website van de gemeente Purmerend. Hij kon iets niet vinden. Zie je wel! Dacht ik. Het ligt niet aan mij. Mijn vriend gaat verhuizen en las op purmerend.nl dat hij verplicht is om dit binnen vijf dagen aan de gemeente door te geven. Maar hij kon er nergens vinden hóe hij dat moest doen. Is daar een formulier voor? Moet daar dan een kopie van een paspoort bij? Kan het ook bij de balie burgerzaken worden geregeld? Een andere vriend bracht uitkomst: in de pagina op de hyperlink klikken en daarna in het navigatiemenu nog een keer klikken op Aanvragen. (Een verhuizing aanvragen?)

De website van de gemeente pretendeert dat je er alles kunt vinden door vragen te stellen. Maar als het erop aankomt moet je toch echt ouderwets, aanbodgestuurd, navigeren. Dát, in combinatie met een slechte zoekfunctionaliteit, is het probleem. In ieder geval mijn probleem.

Deze column verscheen eerder in Dagblad Waterland.

Archief