Onderwijs

De schuld van school

Als een collega in de pauze vertelt over een leerling die weer eens onuitstaanbaar was in de les, zeg ik tegen hem: “Het ligt altijd aan de docent!” Ik zeg het met een lach en een knipoog. De nekharen van mijn collega staan al overeind en nog net voordat hij me aanvliegt ziet hij mijn knipoog en lacht mee. De onmacht van de docent herken ik heel goed. Elke leraar komt met leerlingen situaties tegen waarvoor hij of zij geen oplossing weet. Voor veel gevallen vind je vroeg of laat een oplossing. Bij een enkele leerling lukt dat niet. Dan ontstaat er een lijdensweg met een vaak onbevredigend einde.

Er wordt vaak eenzijdig gekeken naar een probleemleerling. Het ligt of aan de leerling of aan de thuissituatie. Of aan allebei. Bijvoorbeeld: de leerling heeft ADHD maar zijn ouders willen niet dat hij Ritalin gebruikt, daarom is hij in de les niet te handhaven. Of: de leerling heeft een motivatieprobleem en mist discipline, dat komt omdat hij thuis te veel wordt verwend. Geen speld tussen te krijgen. Maar toch mis ik iets. Er wordt zelden gezocht naar wat de school kan veranderen in de begeleiding van deze leerlingen. Scholen zijn er goed in om te benoemen wat leerlingen niet goed kunnen. Ze zijn er niet zo goed in om te benoemen waarin ze zelf tekort schieten.

Kritisch naar jezelf kijken is ook niet gemakkelijk – dat is voor leerlingen en ouders niet anders dan voor docenten en scholen. Kritisch naar jezelf kijken betekent dat je accepteert dat je niet helemaal perfect bent. Daar is lef voor nodig. Het betekent dat je eigenlijk wel wat hulp kan gebruiken. Maar hoe pak je dat aan? Hoe verander je jezelf? En, misschien nog wel lastiger, hoe verander je de omgeving? Het onderwijssysteem in Nederland is er niet voor gemaakt om uitzonderingen te maken.

Toch geloof ik dat het mogelijk is. Het begint met bewust worden. Bewust worden dat niet alleen de leerling en zijn ouders moeten werken aan verandering, maar ook de school. Voor leerling en ouders is dat veranderen waarschijnlijk een nog lastigere opgave dan voor school. Zij hebben daar juíst de professional bij nodig. Als de school expertise mist zal ze moeten doorverwijzen naar externe zorg. Als het gaat over het aanbieden van passend onderwijs is de school zélf de professional. Dat vraagt om creativiteit en daadkracht. Ga in gesprek met de leerling en ontdek waar die wel goed in is. Er is altijd wel een docent in een klassenteam die iets weet over de bijzondere interesses of talenten van de leerling. Laat het reguliere programma los. Werk toe naar een beroepsgerichte opleiding in het (V)MBO. Koppel de leerling aan een leerkracht die hij vertrouwt en zorg dat er tijd is om aandacht te geven. Dezelfde tijd die nu verloren gaat aan het geven van negatieve aandacht?

Ik heb makkelijk praten. Tot nu toe is het gebleven bij mijn overtuiging dat het anders kan. Tot nu toe. Want ook al ontbreekt mij de tijd, ik ga het gewoon proberen. Mijn beoogde leerling heeft behalve een chronische schoolallergie een uitzonderlijk talent voor het maken van video. Vanuit mijn oude beroep en mijn ervaring als mentor kan ik hem daar goed bij begeleiden. Ik hoop dat we samen het verschil kunnen maken. En dat mijn school er iets van leert.

Deze column verscheen eerder in vakblad Bij de les.

Passend onderwijs past niet

Het kabinet Rutte bezuinigt ruim 300 miljoen op het speciaal onderwijs. De leerlinggebonden financiering (het rugzakje) verdwijnt, er wordt flink gekort op de ambulante begeleiding en er wordt een maximum gesteld aan het aantal leerlingen dat wordt toegelaten tot het speciaal onderwijs. De regionale verwijzingscommissies krijgen meer verantwoordelijkheid voor een goede verdeling van geld en zorg. Het hele systeem moet op de schop. Er zijn maar liefst zes wetswijzigingen nodig om de hervormingen te realiseren. Volgens de regering zijn de bezuinigingen nodig om de wildgroei in het speciaal onderwijs te stoppen. Is dat reëel? In het verleden hebben bezuinigingen op het speciaal onderwijs geleid tot een dure hersteloperatie. De geschiedenis herhaalt zich.

geschiedenis van het speciaal onderwijs
Het probleem van de zogenaamde wildgroei in het speciaal onderwijs is niet nieuw. Begin jaren negentig voerde het toenmalige kabinet de maatregel ‘Weer Samen Naar School’ in. Staatsecretaris Wallage zei daar toen over: “Het is een schande dat Nederland meer dan honderdduizend kinderen, en elk jaar meer, apart zet op aparte scholen.” Hij gaf daarbij gelijk toe dat het ook voor de onderwijsbegroting niet goed was. Het speciaal onderwijs werd teruggebracht tot een minimum. Leerlingen met ADHD, autisme, gedragsproblemen of andere beperkingen, kwamen voor een groot deel terecht in het reguliere onderwijs: ‘Weer Samen Naar School’. Het reguliere onderwijs heeft er flink mee geworsteld. Met als positief effect dat er veel kennis werd opgedaan over het begeleiden van leerlingen met een speciale behoefte aan zorg. Desondanks kent het klassikale systeem zijn grenzen als het gaat om het maken van uitzonderingen. De broodnodige extra aandacht voor de zogenaamde zorgleerling ontbrak vaak. Met de ‘Wet op de ExpertiseCentra’ kwam daarvoor in 2003 het begin van een oplossing. Het rugzakje werd geïntroduceerd. Aan de hand van strenge criteria werd vastgesteld of een leerling extra zorg nodig. Met het rugzakje kon vervolgens naar behoefte begeleiding en hulpmiddelen worden ingekocht. In 2005 kreeg het systeem van persoonsgebonden financiering een vervolg met de invoering van het ‘Passend onderwijs’. De wildgroei, die volgens het kabinet Rutte vanaf 2003 heeft plaatsgevonden, is in feite het inlopen van een achterstand, ontstaan door de naïef doorgevoerde bezuinigingsmaatregel ‘Weer Samen Naar School’.

Wildgroei bestaat niet
Er valt wel degelijk wat aan te merken op het huidige systeem van passend onderwijs. Het systeem, dat werkt met indicatiestelling, drukt een stempel op de afwijking van een leerling in plaats er vanuit te gaan wat een leerling wél kan. Verder is het aanvragen van een rugzakje omslachtig en als je niet aan de criteria voldoet maar toch hulp nodig hebt, val je buiten de boot. De ingehuurde ambulante begeleider lost vaak de problemen niet op en de situatie in de klas verandert er al helemaal niet van. Na jaren van pappen en nathouden valt een groot deel van deze zorgleerlingen alsnog uit. Met alle gevolgen van dien. Dat er wildgroei bestaat heeft een oorzaak. Veel leerlingen in het reguliere onderwijs hebben dringend behoefte aan extra aandacht. Aandacht die ze op school niet krijgen. Voor hen is het passend onderwijs niet passend. In andere landen is het principe van ‘weer samen naar school’ wél succesvol ingevoerd. Bijvoorbeeld in Canada. Daar bestaat geen speciaal onderwijs meer. Iedereen uit een bepaalde regio gaat naar dezelfde school en krijgt daar passend onderwijs dat écht past. Het wordt wereldwijd beschouwd als schoolvoorbeeld van hoe het zou moeten. Het Canadese onderwijs systeem verschilt teveel van het Nederlandse om ze met elkaar te kunnen vergelijken. Het principiële verschil is dat men in Canada begrijpt dat het nodig is om te investeren als het je doel is leerlingen weer samen naar school te laten gaan. In Nederland wordt andersom geredeneerd.

Dit artikel verscheen eerder op DeJaap.nl

Beter Onderwijs?

Ik kreeg gisteren vreselijke jeuk van de hashtag #BON die @gerbenvanthek gebruikte. De tweet was over een artikel in de Volkskrant van BON-bestuurslid Jeanet Meijs – overigens geen slecht artikel maar dus toch een allergische reactie. BON staat voor Beter Onderwijs Nederland. Een clubje zuurpruimen dat vindt dat vroeger alles beter was in onderwijsland. Stelletje babyboomers en vroeg bejaarde jongeren zijn het. Want voor wie schreeuwt BON het uit? Behalve dan voor haar gefrustreerde zelf? Dat kennis belangrijk is daar twijfelt niemand aan. Ik ken geen onderwijzer die er naar streeft om kennis af te schaffen. Ook geen directeur of schoolbestuur en zelfs onze infantiele minister van onderwijs niet. De tien clichés van BON zijn zo uitgekauwd dat ze niks toevoegen aan de discussie. Wat mij kwaad maakt is dat de boeroepers van BON een belangrijk deel van haar eigen collega’s schoffeert. BON pleegt broedermoord op docenten die met veel inzet en passie proberen in roerige tijden het onderwijs meer geschikt te maken voor de jeugd van tegenwoordig, voor de maatschappij van tegenwoordig en voor de arbeidsmarkt van tegenwoordig. In een sterk geïndividualiseerde samenleving past de eenheidsworst van ons antieke onderwijssysteem niet meer. Geen Pink Floyd (BON) maar Ken Robinson, dat is wat we willen. We zitten niet te wachten op het commentaar van BON. Als je denkt dat je het beter kunt, kom dan bij ons op school werken. En blijf niet met je luie reet op die hogeschool of universiteit zitten. Met je riante salaris waar je niks voor hoeft te doen. Aan het werk! Maak jezelf nuttig. Alsof er in het hoger onderwijs geen werk aan de winkel is? Tssss.

Dat de kwaliteit van het onderwijs slecht is heeft NIETS te maken met het door BON verguisde ‘nieuwe leren’. Het heeft ALLES te maken met gebrek aan tijd, geld en middelen en niet in de laatste plaats het ontbreken van de menselijke maat binnen onderwijsinstellingen. Dat laatste, daar zijn we het dan in ieder geval over eens.

Waarom deze leraar gaat staken?

Omdat minister Marja van Bijsterveldt er een zooitje van maakt! Verkeerd gesouffleerd door hoge ambtenaren, adviesraden en andere lobbyclubjes, neemt zij domme besluiten. Vooral de Onderwijsraad is een dubieuze zelfbenoemde club deskundigen met de ballen verstand van onderwijs. Mijlenver verwijderd van de onderwijspraktijk.
Door de zoveelste regering met minachting voor het onderwijs wordt ons de ene na de andere maatregel door de strot geduwd. Want dát is er aan de hand. Wel onderwijzers de les lezen over hoe ze de jeugd van tegenwoordig wijs moeten maken, maar daar in Den Haag zelf geen verantwoordelijkheid voor nemen. Bah!

Er moet meer aandacht zijn voor taal en rekenonderwijs, jongeren moeten les krijgen in waarden en normen, de school heeft een maatschappelijke taak, de examenresultaten moeten omhoog, de aansluiting met het mbo, hbo en wo moet beter, we moeten van de zesjescultuur af, we moeten talenten ontwikkelen, we willen excellente scholen met excellente docenten die excellent onderwijs verzorgen en excellente leerlingen afleveren, scholen moeten ouders betrekken bij het onderwijs, het onderwijs moet competentiegericht zijn, of toch juist niet? het onderwijs moet passend zijn, ‘normale’ leerlingen en leerlingen met een zorgindicatie -of twee- gaan samen weer naar school. En het moet allemaal doelmatiger, het onderwijs is te weinig ‘opbrengstgericht‘ – een eufemisme voor: het moet beter maar het mag niks kosten.

Het geldbedrag dat schoolbesturen van de overheid krijgen is de afgelopen jaren nagenoeg onveranderd gebleven. Met dat geld moet wél meer worden gedaan, scholen moeten aan meer en hogere eisen voldoen. Bovendien zorgt het Actieplan LeerKracht van Nederland -bedoeld om het lerarentekort terug te dringen- ervoor dat de scholen hun leerkrachten aanzienlijk meer salaris moeten betalen. Voor de inkorting van salarisschalen en de introductie van hogere salarisschalen worden de schoolbesturen onvoldoende gecompenseerd. De kortgeleden aangekondigde maatregel om de verplichte onderwijstijd te verhogen van 1000 naar 1040 uur is de druppel die de emmer doet overlopen. De rek is eruit.

De afgelopen jaren heb ik de omstandigheden op mijn school ernstig zien verslechteren. Grotere klassen – 35 vmbo-leerlingen in een klas is gewoon teveel, er zijn maar een paar lokalen waar zo’n klas fysiek in past – te weinig geld voor leer- en hulpmiddelen, geen technisch onderwijsassistent meer met als gevolg (veel) minder practica en andere praktijkopdrachten, geen decaan meer, geen ICT-coördinator, geen geld voor het organiseren van excursies, schoolfeesten, culturele weken en andere themaweken, een verouderd computernetwerk, geen tijd voor onderwijsontwikkeling, geen geld voor het mentoraat, een groot gebrek aan audio- en videoapparatuur, een smoezelig schoolgebouw met een vervallen schoolplein met kapot straatmeubilair. De lijst is oneindig.

Ik heb heimwee naar minister Maria van der Hoeve. Zij begreep dat je het onderwijsveld niet moet lastig vallen met door Haagse pennenlikkers bedachte veranderplannen, en dat je scholen zelf verantwoordelijk moet maken voor de kwaliteit van hun onderwijs. En dat de overheid daarin een faciliterende rol heeft. Zucht.

Staken kan op maandag 9, dinsdag 10, woensdag 11 en donderdag 26 januari.

PSG-lezing Wim Veen: onorthodox leren

Professor Dokter Wim Veen weet wat serieuze gamers weten. Van online games kun je veel leren. Wim Veen speelde het spel World of Warcraft , ook vanwege een beroepsmatige interesse, samen met zijn zoon. In de garage bij het huis werd een permanente LAN-party opstelling geïnstalleerd. Samen met vrienden van zoonlief speelde de professor regelmatig mee tijdens 24 uur of 36 uur durende non-stop LAN-parties. De grijze Wim Veen werd vanwege zijn leeftijd af en toe tien minuten pauze gegund. Niet meer, want dat zou ten koste gaan van het speldoel.
In een online game leer je behalve over fantasiewerelden vooral veel over jezelf en over je medespelers. Communiceren is naast het bedienen van de gamepad de belangrijkste vaardigheid. Vaak in het Engels, want behalve met de spelers in de garage speel je met teams over de hele wereld. Omdat er verschillende rollen in het spel zijn kan iedereen de rol kiezen die bij zijn persoonlijkheid past. Dwarves, Gnomes, Orcs en Elves, ze hebben allemaal hun eigen karakter en specialisme. Je kan de avatars bovendien aanpassen naar eigen voorkeur. De mate van invloed die je als persoon of team kan uitoefenen op het spel en de spelomgeving is kenmerkend voor alle online games. Het motiveert enorm. De snelheid waarmee geleerd wordt is daardoor verbluffend.
Wim Veen gebruikte deze inzichten bij de faculteit Bestuurskunde van de TU Delft om te werken aan projecten met serious gaming en andere onorthodoxe leerstijlen. Belangrijkste conclussies: mensen leren beter als hun leerprogramma gepersonaliseerd is; De aangeboden lesstof kan het beste worden aangeboden in vrij te kiezen multi media modules van niet langer dan 15 minuten; Leren wordt krachtiger als het non-linear plaatsvindt en er veel gelegenheid is om informatie uit te wisselen met leergenoten.
Niet geheel toevallig hebben alle grote bedrijven in Nederland hun opleidingsmodules al op deze manier ingericht. De resultaten zijn beter en er wordt vooral efficienter geleerd. Als je je via een multi media module of serious game kan verplaatsen in de leeromgeving dan bén je de leeromgeving. Je wordt er in ondergedompeld. Heel anders dan dat je de casus leest en moet onthouden hoe je in dat geval moet handelen. Onder andere bij Philips en Shell wordt altijd gewerkt in peer groups. Samen met lotgenoten over de hele wereld werken research teams aan de ontwikkeling van nieuwe producten en oplossingen. Het uitwisselen van informatie is daarbij een belangrijk onderdeel. Door informatie te delen ontvang je zelf ook informatie waardoor je jezelf kan verbeteren. En zie daar een directe vergelijking met de online gamers van World of Warcraft.

Er komen steeds meer educatieve modules beschikbaar op internet. Wim Veen geeft een paar voorbeelden: Een taal leren gaat makkelijk met www.livemocha.com. Dat is een Language Learning Community waar echte taalcoaches gesproken en geschreven commentaar geven op ingesproken spraakvaardigheidsoefeningen. Op www.rekentuin.nl staan honderden oefeningen die geschikt zijn om rekenen en wiskunde te leren. Het aangeboden programma sluit aan bij de curricula die op scholen worden gehanteerd. Rekentuin is in spelvorm, en bij iedere goed gemaakte opdracht verdienen leerlingen nieuwe plantjes voor in de virtuele rekentuin. Een ander voorbeeld is het Engelstalige Khanacademy.org. Ontwikkeld door een wiskunde docent maar inmiddels uitgebreid met andere disciplines. Zelfs de Engelse taal hoeft volgens Wim Veen geen belemmering te vormen. Die leren leerlingen er en passant bij door op Kahnacademy.org de lessen te volgen. Net als rekentuin werkt Khanacademy adaptief. Leerlingen kunnen in hun eigen tempo en op hun eigen niveau door de stof.

“Wat betekent dat voor de organisatie van een school”, vroeg ik aan Wim Veen toen er gelegenheid was om vragen te stellen. Nou, dat de boel op de schop gaat, was zijn antwoord. Dus: rooster afschaffen, individuele leerprogramma’s, geen gestandaardiseerde (eind)examens, de docent als coach, en nog belangrijker, het verdwijnen van de hiërarchische lagen in de organisatie. Practice what you preach. Als je wilt dat leerlingen meer samen en van elkaar leren op een gelijkwaardig niveau, doe dat dan zelf ook. Waarom er nog maar een paar scholen in Nederland zijn die een poging doen om volgens deze principes te werken is mij een raadsel. Liever gisteren dan vandaag als je het mij vraagt.

De PSG-lezing is een onderdeel van de PSG-expeditie van de Purmerendse Scholengroep.

Leerkracht basisonderwijs werkt het hardst

Docenten in het basisonderwijs (PO) hebben de meeste contacturen, werken het hardst en verdienen het minst. De arbeidsvoorwaarden voor PO, VO, BVE, HBO en WO lopen sterk uiteen. Ondanks het gevaar appels met peren te vergelijken een poging:

Eindschaal min
Eindschaal max
Max. contacturen p.j.
(klokuren)
Contacturen p.w.
(klokuren)
PO€ 3274 (schaal LA)€ 3597 (schaal LB)93025
VO€ 3739 (schaal LB)€ 4962 (schaal LD)75020
BVE€ 3749 (schaal LB)€ 5227 (schaal LE)850*23*
HBO€ 3741 (schaal 10)€ 5386 (schaal 13)-12 (schatting)
WO€ 4374 (schaal 11)€ 8622 (hoogleraar)-10 (schatting)

* Volgens de CAO vallen ook individuele begeleiding en overwerk onder de noemer contacttijd.

Let wel! De bedragen die worden gebruikt zijn eindschalen. De eindschaal wordt bereikt na een carrière van tussen de 10 en 16 jaar.

In het voortgezet onderwijs staat een docent bij een volledige aanstelling gemiddeld 20 klokuur voor de klas. Dat komt neer op 25 tot 27 lesuren. Dat is geen luxe. De tijd die over blijft wordt gevuld met voorwerk, nawerk, aandacht voor (mentor-)leerlingen en andere schooltaken. In het basisonderwijs staat een leerkracht op een normale dag 5,5 klokuur voor de klas. Dat betekent dat er vanaf half vier een beetje tijd op school over is om op te ruimen en de lessen van de volgende dag voor te bereiden. In de praktijk komen de leerkrachten op de basisschool tijd tekort. Veel werk wordt mee naar huis genomen en dan nóg is er het gevoel tekort te schieten. Vooral de persoonlijke aandacht voor leerlingen schiet er bij in. 
Hoe anders is dat op Hoge scholen en universiteiten. Daar hebben docenten en hoogleraren genoeg tijd om de studenten persoonlijke aandacht en begeleiding te geven. Alleen, ze doen het niet. Over het maximaal aantal contacturen op het HBO en de universiteit is in de CAO’s niks geregeld. Dat betekent dat daar ook geen noodzaak toe is. Met 10 contacturen per week blijft er genoeg tijd over. De cijfers zijn geschat, op basis van informatie die ik van een aantal docenten heb gekregen.

Opmerkingen en aanvullingen s.v.p. in een reactie plaatsen. De tabel wordt regelmatig bijgewerkt.

Khan Academy

Via @VHPurmerend herontdekt: Khan Academy. Deze Salman Khan talk at TED 2011 kende ik nog niet. We delen dezelfde visie. Beter kan ik het niet uitleggen.

Mobieltjes in de klas

Het onderwijs moet mobieltjes verbieden, of bakken bij de deur van het lokaal zetten om ze in te leggen, en daarna weer eruit te halen. Die jeugd van tegenwoordig, die communiceert niet meer. Ze kunnen niet schrijven, dat komt omdat ze alleen maar pingen en msn’en en sms’en. De school moet strenger optreden. ‘Het onderwijs in Nederland is onvoldoende op de hoogte van de mogelijkheden van de mobieltjes. Er worden bijvoorbeeld filmpjes gemaakt van medeleerlingen of leraren die op internet worden gezet. Dit kan zover gaan dat leraren ermee gechanteerd worden, om hogere cijfers af te dwingen.’ Joh, je meent het?!

Ik maak altijd filmpjes van mijn leerlingen, met mijn iPhone 4. En als ze daarna niet doen wat ik zeg chanteer ik ze ermee. Dan dreig ik dat ik het aan hun ouders laat zien, hoe goed ze bij de les waren. Of dat ik het op YouTube zet, zodat de hele wereld kan zien hoe dom ze doen. En ik vertel dat ze mij misschien op andere gedachten kunnen brengen door koffie voor me te halen, of een 8 voor het volgende proefwerk. Pingen, ben ik ook dol op. Er kunnen wat mij betreft niet genoeg pingende meiden achterin de klas zitten. Je hebt geen kind aan ze. Lekker stil zijn ze. En bovendien leren ze er nog eens wat van. Hoezo, die jeugd van tegenwoordig communiceert niet? Die jeugd van tegenwoordig communiceert zich suf! Door te pingen. En ze vinden allemaal nieuwe woorden en handige spelling uit, zoals: g1 id (geen idee) en w817 (wacht eens even). Ook nog eens creatief met taal dus. Wat wil je nog meer?! Bij wiskunde zitten ze nooit meer om een rekenmachientje verlegen, want de mobiel zit altijd in de zak. En als ze zo slim zijn om een spiekbriefje in hun mobiel te zetten, of een formule te programmeren, dan verdiénen ze die 10 gewoon. En na het proefwerk over de stelling van Pythagoras, Angry Birds spelen. Leren ze meteen hoe een kogelbaan werkt. Dat scheelt een weer heleboel uitleg bij de les natuurkunde.

Kom op zeg! Doe niet net of het onderwijs achterlijk is. Mobieltjes horen er bij. We laten leerlingen er mee filmen, foto’s maken, aantekeningen en nog veel meer. Om die vervolgens te gebruiken in presentaties en verslagen. En natuurlijk word ik wel eens gek van die smartphone-verslaving van sommige leerlingen. Maar als je er genoeg van hebt pak je het ding af, na een waarschuwing, of twee. Geloof me, als dat ding een week lang bij de directeur in de kluis heeft gelegen zijn ze echt wel een tijdje genezen. Dan kiezen ze wel een andere leerkacht uit om in de les te pingen.

Archief